Oogspierparese
Bij eeen verlamming van een of meerdere oogspieren spreekt men van een oogspierparese. Verlamming van een oogspier leidt tot een gedeeltelijk of geheel verlies van de functie van het oog. Er is geen evenwicht meer tussen speler en tegenspeler. Strabisme door oogspierverlamming (ook wel strabismus paralyticus genoemd), komt in twee vormen voor:
- Gedeeltelijke verzwakking van de oogspieren door een onvolledige verlamming
- Volledige verlamming – paralyse
Een parese ontstaat als de zenuw die de spier aanstuurt niet meer functioneert. Functieverlies kan ontstaan door een doorbloedingsstoring (veel voorkomende oorzaken zijn diabetes, hoge bloeddruk, infarcten, enz.) of druk op de zenuw (bijv. door tumoren of een trauma). Welke scheelziensvorm(en) kunnen ontstaan is afhankelijk van welke zenuw uitvalt. De mate van scheelzien is eveneens afhankelijk van de blikrichting, wat de mate van dubbelbeelden weer beïnvloedt. Hierdoor nemen getroffenen ter compensatie vaak een bepaalde stand van het hoofd aan om dubbelzien (dubbelbeelden) te vermijden. Als dit niet mogelijk is dan kan een oog worden afgedekt (occlusie). Op volwassen leeftijd is het risico niet meer aanwezig dat de gezichtsscherpte van het afgedekte oog achteruit gaat, waardoor het niet zinvol is om de ogen af te wisselen. Ook kunnen prismafoliën, die op de brillenglazen worden aangebracht tot vermindering van de dubbelbeelden bijdragen. Vooral bij een doorbloedingsafhankelijke parese kan binnen enkele weken of maanden spontaan verbetering optreden. Bij een parese/paralyse is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen. Hiervoor wordt een patiënt in de regel naar een internist, neuroloog of radioloog doorverwezen. Het onderzoek naar de oorzaak dient interdisciplinair te gebeuren